Geschiedenis Haarlemmer Houttuinen

In de eerste helft van de 17e eeuw werd, evenwijdig aan de Haarlemmerstraat een brede kade aangelegd voor de opslag van hout: de Haarlemmer Houttuinen. Toen de houtopslag uit de buurt verdween, werden de Haarlemmer Houttuinen volgebouwd met kleine arbeiderswoningen.

De opening van het Noordzeekanaal en het afsluiten van het IJ door de Oranjesluizen markeerden het einde van het Ooster- en Westerdok als zelfstandige havens. Door de bouw van het Centraal Station en het spoor lag de Haarlemmer Houttuinen niet langer aan het water.

In de jaren ‘60 stond de ontsluiting van de stad voor auto’s centraal, en zou de ring tussen oost en west verbonden worden door een vierbaansweg voor het CS langs. Tussen Prins Hendrikkade en Haarlemmer Poort moesten de deels slecht onderhouden panden aan de Haarlemmer Houttuinen en langs het spoor wijken om dit te kunnen realiseren. De typische zeventiende-eeuwse huizen van het voormalige waterfront bleven behouden, maar tussen 1968 en 1973 werd de rest van de Haarlemmer Houttuinen in zijn geheel afgebroken om plaats te maken voor de autoweg. Een levendige volkswijk verdween hierdoor, een groot trauma voor de Haarlemmerbuurt.
De plannen struikelden echter door twee onneembare obstakels: het rijksmonument “De Droogbak” en het verzet van de buurt. En een beetje door voortschrijdend inzicht door de gemeente. Hoewel de afbraak al had plaatsgevonden ging de vierbaans weg van de baan, waardoor ruimte ontstond voor een speeltuin en een flat, die opgeleverd werd in 1989.

Het trauma van de buurt in beeld: